Vaccinatie met Cervarix in een breder perspectief

welkom | forum | video | links

Vaccinatie met Cervarix in een breder perspectief

Door Drs. H. J. Trentelman

De diagnose baarmoederhalskanker is voor elke vrouw een ramp, maar voor twintigers die kinderen willen is deze extra groot. Ze verliezen hun baarmoeder en daarmee ook het gezin dat ze wensten. Alhoewel er inmiddels een operatietechniek is ontwikkeld die niet, zoals tot voor kort gebruikelijk, de hele baarmoeder wegneemt, doch alleen het door kanker aangetaste deel, treden er dan eerder weeën op en moeten deze vrouwen altijd via een keizersnede bevallen.

Wereldwijd sterven er jaarlijks, voor zover bekend (denk daarbij aan derde wereldlanden) en er daarover gegevens beschikbaar zijn, naar schatting 270.000 vrouwen aan baarmoederhalskanker. Hierbij zij opgemerkt dat, aangezien dit type kanker in ontwikkelingslanden een frequente doodsoorzaak is, het gebruik van condooms nog meer zou moeten worden aangemoedigd. En dan niet alléén omdat dit condoom de overdracht van het HPV tegen gaat: sperma bevat namelijk bestanddelen (prostaglandinen) die de groei van tumoren in de baarmoederhals bevordert.

Toen dan ook de Amerikaanse FDA (Food and Drug Administration) in 2006 haar goedkeuring hechtte aan een vaccin, dat infectie door het menselijk PAPillomavirus voorkomt, zag Michael Keefer van de universiteit van Rochester dit als een doorbraak! Deze ontwikkeling moest immers geprojecteerd worden op de omstandigheid dat van de meer dan honderd verschillende menselijke papillomavirussen er slechts twee (de typen 16 en 18) verantwoordelijk zijn voor circa 70% van de gevallen van baarmoederhalskanker. Het middel Gardasil zou immuniteit bewerkstelligen tegen vier verschillende HPV’s, waaronder de gevreesde typen 16 en 18; het middel Cervarix tegen deze twee.

Nu de feiten: jaarlijks wordt in Nederland bij ongeveer 600 vrouwen baarmoederhalskanker vastgesteld; tussen de 200 en 250 overlijden daaraan; meestal betreft het vrouwen van 35 jaar en ouder. Voor het juiste perspectief: borstkanker wordt in Nederland jaarlijks bij ongeveer 11.800 vrouwen gediagnosticeerd.

In 1977 werden de leeftijdsgrenzen voor bevolkingsonderzoek van baarmoederhalskanker (eenmaal per vijf jaar) aangepast: van 35 tot 55 jaar werd van 30 tot 60 jaar. Omdat meisjes op steeds jongere leeftijd seksueel actief worden, gaan er zelfs stemmen op om de minimumleeftijd nog verder te verlagen en acht men maatregelen nodig om de deelname aan het onderzoek te stimuleren, omdat 25% van de vrouwen het laat afweten, hetgeen wordt toegeschreven aan angst voor het onderzoek (en de uitslag). Een oplossing zou kunnen liggen in het benaderen van de thuisblijvers met een ‘doe-het-zelf-strijkje’: het toezenden van een thuistest. Vrouwen kunnen dan bij zichzelf een uitstrijkje nemen en de test sturen naar een laboratorium. Blijkt het HPV (Humaan Papilloma Virus, waarover straks meer) aanwezig, dan kan het reguliere uitstrijkje bij de vertrouwde huisarts plaatsvinden.

Alhoewel vrij algemeen wordt aangenomen, dat genoemde typen 16 en 18 van het HPV dit type kanker veroorzaken, bestaat er ook een relatie met specifieke herpesvirustypen. Het genoemde uitstrijkje is zinvol, omdat de kanker zich slechts geleidelijk ontwikkelt. Verder betekent het hebben van een HPV-infectie geenszins dat er zich kanker zal gaan ontwikkelen, want naar schatting 80% van de vrouwen krijgt voor hun 50ste levensjaar met een dergelijke infectie te maken, doch deze is bij de meesten na twee jaar op natuurlijke wijze opgelost. Desalniettemin moesten over de gehele wereld plotseling meisjes van 11 jaar (en zelfs jonger) worden ingespoten met drie doses van het peperdure Gardasil van Merck.

We volgen nu het spoor terug. De Amerikaanse FDA keurde in juni 2006 Gardasil goed voor gebruik bij meisjes van 9 tot 11 jaar, terwijl:

Verder vervangt geen enkel HPV-vaccin de noodzaak tot uitstrijkjes. Integendeel. Het is een groot en gevaarlijk misverstand dat men met dergelijke vaccins is beschermd tegen baarmoederhalskanker. Gardasil en Cervarix lijken slechts bescherming te bieden tegen specifieke HPV-infecties, terwijl de vaccins andere, tot nu toe rustige stammen meer virulent zouden kunnen maken. Ook is het opvallend dat volledig voorbij gegaan wordt aan de mogelijkheid dat het HPV reeds op het meisje kan zijn overgebracht bij het passeren van het geboortekanaal van de moeder.

De Centers for Disease Control and Prevention (CDC’s) deden, direct nadat de Amerikaanse FDA Gardasil goedkeurde, de aanbeveling, dat alle vrouwen tussen 11 en 26 jaar het vaccin krijgen en de American Cancer Society onderschreef deze aanbeveling, hoewel men tevens concludeerde, dat er onvoldoende bewijs is voor resultaat bij vrouwen tussen 19 en 26 jaar, omdat velen onder hen reeds zijn blootgesteld aan het virus, terwijl het bij dit vaccin gaat om een preventieve werking!

Een saillant detail is hier, dat instemming en steun van genoemde CDC’s niet alleen de vergoeding verzekert door de verzekeringmaatschappijen in de VS, maar ook de financiering van staatswege. Dan valt de leverancier Merck namelijk onder een federaal gefinancierd programma voor vaccinaansprakelijkheid, zodat wanneer de toediening van Gardasil desastreuze of dodelijke gevolgen oplevert, de farmagigant noch ter verantwoording geroepen, noch financieel of anderszins aansprakelijk gesteld kan worden!

Als interessant ‘detail’ valt daarbij nog op te merken, dat het merendeel van de klinische trials door Merck zelf werd gefinancierd en dat ten tijde van deze studies:

Bleef het ten aanzien van deze affaire in Nederland stil? Nederland bleef uiteraard niet achter en een ijverige Voorzitter Gezondheidsraad stuurde op 31 maart 2008 een brief aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, waaruit enkele passages:

"Graag bied ik u hierbij het Advies Vaccinatie tegen baarmoederhalskanker aan. In dit advies
heeft een speciaal ingestelde commissie vastgesteld, dat vaccinatie tegen het humaan papillomavirus (HPV), het virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt, in aanmerking komt voor opname in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Als leidraad bij de beantwoording van de adviesaanvraag zijn de zeven criteria gebruikt, die de raad in 2007 ontwikkelde bij de advisering over de toekomst van het RVP."

"Gezien het feit dat nog veel kennis rond de vaccinatie ontbreekt en het nog lange tijd zal duren voordat er aan die onduidelijkheid een einde komt, ziet de commissie een monitoringsprogramma als onlosmakelijke voorwaarde voor introductie van de vaccinatie. In dat programma zou aandacht moeten zijn voor de effectiviteit van de vaccinatie, duur van de bescherming, eventuele bijwerkingen, acceptatie en relevante gedragsfactoren."

Niet zonder belang in dit uitgebrachte advies zijn de hier genoemde "zeven criteria". Een type vaccin als Cervarix kan namelijk niet zonder meer in het Rijksvaccinatieprogramma worden opgenomen, want daarvoor gelden een zevental criteria, o.a. de ziekte moet ernstig zijn en veel voorkomen, de vaccinatie moet werkzaam zijn, het middel -inclusief de bijwerkingen- moet niet erger zijn dan de kwaal, niet duurder dan andere oplossingen (het uitstrijkje) en de vaccinatie moet een urgent volksgezondheidsbelang dienen! De realiteit is immers dat baarmoederhalskanker met nog geen 600 nieuwe gevallen per jaar een relatief zeldzame vorm van kanker is, dat in ons land het opkomstpercentage van alle voor een uitstrijkje uitgenodigde vrouwen tussen de 30 en 60 ongeveer 65% bedraagt, dat bij een 100% opkomst het risico van overlijden veel lager zou zijn en dat vroegtijdige opsporing van de voorstadia een overlevingspercentage geeft van bijna 100%. Verder zou het verlagen van de leeftijd voor het bevolkingsonderzoek van 30 naar 25 jaar wenselijk zijn. Dit type kanker ontwikkelt zich in de voorstadia over het algemeen langzaam en is bij vroegtijdige diagnose zeer goed te behandelen.

Gekoppeld aan de invoering in het Rijksvaccinatieprogramma (kosten 30 miljoen euro per jaar) stelt onze minister van Volksgezondheid een onderzoek in om effectiviteit en de veiligheid (!) van het vaccin in de gaten te houden. De Gezondheidsraad heeft berekend, dat landelijke vaccinatie van 12-jarige meisjes tot een halvering kan leiden van de 200 tot 250 vrouwen die jaarlijks aan baarmoederhalskanker overlijden.

Graag houden we onze Gezondheidsraad aan deze berekening, waarbij we dan tevens aannemen, dat daarbij rekening wordt gehouden met de gevolgen van de bijwerkingen. Realiteit is, dat bij vrouwen die reeds onschuldige vormen van humane papillomavirussen bij zich dragen, de vaccins het risico op kanker verhogen met maar liefst 44,6%. Regelmatig afgenomen uitstrijkjes geven een betrouwbaar inzicht in de realiteit en, mits op tijd ontdekt, is dit type kanker te behandelen gebleken.

Samenvattend kan gesteld worden dat de overheid eerst met bewijzen moet komen over de werkzaamheid van welk vaccin dan ook. Met name wil geen enkele ouder dat zijn of haar kind ongevraagd wordt blootgesteld aan experimentele medische ingrepen of medicijnen.

Er is echter alle aanleiding om deze vaccinatie met Cervarix in een breder perspectief te plaatsen. Ik doel daarbij op de gewenste therapievrijheid van de terminale kankerpatiënt in Nederland.
Een dergelijk doel zal, als men nog niet direct dan wel indirect geconfronteerd werd met de diagnose kanker, beslist vreemd voor komen. Met name in een land als het onze, met het hoge peil van zorg in een democratische setting, zou toch de genezing van de patiënt centraal moeten staan?! Zo eenvoudig blijkt het echter niet te liggen. Financiële aspecten -in de meest ruime zin van het woord- en starheid in het wetenschappelijk denken liggen ten grondslag aan een uiterst merkwaardige interpretatie van de Eed van Hippocrates, afgelegd aan het slot van de medische studie.

Gegeven de invloed van de farmaceutische industrie, de belangenverstrengeling met de medische wereld en de ongelooflijke manipulaties met statistieken over het vermeende succes van chemotherapie en vaccins, worden we als patiënt collectief misleid en is vrijwel niemand in staat om na de diagnose kanker de voorgestelde ‘reguliere’ behandeling met de nodige scepsis aan te horen. Daarbij komt dan nog de gebruikelijke hetze tegen alles wat al snel als ‘alternatief’ wordt aangemerkt; in ons land een term die geen neutrale inhoud meer blijkt te hebben!

Tijdens de dagen rond 17 maart jl. besteedden een aantal landelijke dagbladen aandacht aan een initiatief, genomen door KWF Kankerbestrijding, de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) en de Integrale Kankercentra Zuid en Oost (IKZ en IKO). Een landelijk dagblad deed zulks onder het hoofd "Kies uw eigen kankerexperiment". Het betreft hier de website kankeronderzoek.info met de pretentie "patiënten en hun naasten een betrouwbaar overzicht te bieden van hoopvolle nieuwe antikankertherapieën".

Een citaat uit de desbetreffende krant: "Met deze internetpagina worden patiënten met kanker met behulp van gedegen informatie ondersteund in hun zoektocht naar meer kennis over beschikbare studies. Hierdoor zouden zij een meer afgewogen besluit kunnen nemen over eventuele deelname aan een 'trial'; een onderzoek waarvan de werking van een nieuwe therapie en de resultaten daarvan nog in studie zijn. Een database van kankertrials derhalve."
Het klinkt aanlokkelijk en voor de hand liggend: voorheen was de patiënt volledig afhankelijk van de kennis en doorverwijzing van de behandelend specialist. Nu kan de patiënt zélf kijken wat er met betrekking tot nieuwe kankeronderzoeken in Nederland en regulier(!) voor handen is.

De desbetreffende vier organisaties geven nog een extra dimensie aan hun claim door te stellen dat de patiënt met behulp van deze informatie zelfbewuster en mondiger zou worden en daardoor een betere gesprekspartner zou zijn voor de medisch specialist. Tot voor kort was dit overzicht van nieuwe experimenten slechts toegankelijk voor specialisten.

KWF-directeur Ton Hanselaar verwoordt dit als volgt: Het is belangrijk dat patiënten en het publiek in het algemeen kwalitatief hoogstaande informatie kunnen raadplegen over experimenteel onderzoek. Klinische trials zijn essentieel om nieuwe behandelmethoden en geneesmiddelen te introduceren. En, nu komt de aap uit de mouw: Voordat een nieuwe therapie ingevoerd kan worden, is het noodzakelijk dat er onderzoek wordt gedaan naar de werking van de nieuwe behandeling in vergelijking met bestaande behandelingen.

Om de aap nu zijn gehele gezicht te laten tonen, is hier een toelichting op zijn plaats. Het woord 'behandeling' klinkt betrouwbaar, maar het woord 'trial' roept bij veel mensen vragen en onzekerheden op. Een nieuwe behandeling kan bijwerkingen geven, die nog niet bekend zijn; er kunnen dus risico's aan kleven. In het boek "Chemo? Of kan ik zélf kiezen?" is op een appendix opgenomen, zijnde de correspondentie tussen het KWF en de Werkgroep Welzijn Kankerpatiënten.

In deze brief wordt gememoreerd, dat uit een daartoe verricht onderzoek is gebleken, dat 30% van de 35 tot 40 duizend kankerpatiënten hun heil zoeken in wat het "alternatieve" circuit genoemd wordt, waarbij onder alternatief wordt aangeduid alles wat niet tot het reguliere protocol behoort. Verder geldt, dat vrijwel alle bij het KWF beschikbare fondsen (in 2008: 87,3 miljoen) worden opgebracht uit giften uit de samenleving, want overheidssubsidie wordt door het KWF nauwelijks ontvangen (te weten slechts 0,3 miljoen van genoemde 87,3 miljoen euro). Vervolgens, dat in een artikel van de journaliste Sonja Crielaard (juni 2008) gewag wordt gemaakt van het feit, dat het KWF zich beklaagt, dat er te weinig mensen meedoen aan klinische studies, waarin middelen tegen kanker worden getest. Hierdoor zou het te lang duren voordat wetenschappelijke inzichten worden vertaald in behandelmethoden.

Als reactie daarop wordt verwezen naar het recente initiatief -eind maart 2008- van het Ministerie van Volksgezondheid in Engeland tot de invoering van 19 (!) specialistische gezondheidscentra met het doel de gebruikelijke testtijd voor nieuwe medicijnen en therapieën te halveren. Geciteerd wordt daarbij professor John Gribben, hoofd van het Barts Experimental Cancer Medicine Centre:
"We gaan niet bezuinigen op de veiligheid van patiënten. De wachttijd van tien jaar is te lang voor kankerpatiënten en we moeten ernaar streven deze periode zoveel mogelijk naar beneden te brengen. Bloedmonsters van patiënten zullen binnen één dag geanalyseerd worden in interne laboratoria en de behandeling zal alleen worden voortgezet als deze effectief blijkt. We hoeven niet langer te wachten op volledig onderzoek om te zien wat er met de kanker gebeurt. We kunnen in een vroeg stadium al aanwijzingen krijgen om te zien of het medicijn doet wat wij willen. We zijn op zoek naar medicatie die de kanker doodt, maar de patiënt intact laat."
Het zal duidelijk zijn dat John Gribben hier verwijst naar chemotherapie.

In dat verband wellicht de suggestie om de website kankeronderzoek.info eens te bezoeken, aldaar te gaan naar het kopje "Medicijnen", een willekeurige keuze te maken en vervolgens de bijwerkingen op te vragen van de hier opgesomde chemische preparaten. De brief aan het KWF besluit als volgt:
"Terugkomend op de hierboven genoemde 30% en een en ander geprojecteerd op het feit dat uw financiële middelen worden gefourneerd door het Nederlandse volk, zou een initiatief van het KWF om -in uw terminologie- aanvullende/alternatieve (en dus nog niet reguliere) behandelingen tot onderwerp te maken van een wetenschappelijk onderzoek door ons zeer gewaardeerd worden."

Nu, na de creatie van de site zou het KWF in overweging gegeven kunnen worden om bij de tekst "Over deze site" de volgende toevoeging te vermelden: Wetenschappelijk onderzoek bij patiënten kan aantonen of een nieuwe behandeling, regulier dan wel aanvullend, daadwerkelijk een verbetering is. Er zou dan nog wat gecompareerd kunnen worden of hier de term "aanvullend" een geëigende is, of dat wellicht "alternatief" of "complementair" geprefereerd dient te worden. Dit dan in samenspraak met de Vereniging tegen de Kwakzalverij (VtdK).

De Werkgroep Welzijn Kankerpatiënten bereikte de vraag, gesteld door een redacteur van een zeer bekend tv-actualiteitenprogramma, wat de Werkgroep denkt van dit initiatief, en of het een oplossing is voor de veelgehoorde klacht dat kankerpatiënten te weinig invloed hebben op de ontwikkeling van nieuwe medicijnen.

Komende tot een antwoord op deze vraag: Op basis van de nu bekende gegevens kunnen we deze website als 'oude wijn in nieuwe zakken' beschouwen. Het betreft een uiterst geraffineerde methode om:

Wellicht ten overvloede herinneren we ons een in de VS gehouden enquête onder oncologen (Los Angeles Times en het McGill Cancer Center in Montreal) met daarin de expliciete vraag of zij na de diagnose kanker bij zichzelf of hun familieleden zouden opteren voor een behandeling met chemo. Van de respondenten antwoordde ruim 80% ontkennend. Minstens zo belangrijk zijn daarbij hun argumenten, te weten de uiterst geringe kans op genezing en de diskwaliteit van leven na de uiterst giftige chemo!

Conclusie: Het lijkt in niets (heeft er zelfs niet de schijn van) op het Britse initiatief, alhoewel het KWF in haar antwoord op genoemde brief stelt:

Tot slot enkele cijfers met betrekking tot het unieke onderzoek van een team onder leiding van professor kinderoncologie Huib Caron (het medische tijdschrift JAMA):

Samenvattend kan het onze overtuiging zijn, dat aan dit nieuwe initiatief inhoudelijk nog wat gesleuteld dient te worden.

Drs. H.J. Trentelman, voorzitter Werkgroep Welzijn Kankerpatiënten

http://www.chemo-versus-hippocrates.nl  http://www.welzijnkanker.nl

 

KANKERTHERAPIE

kankertherapie Ken de 9 signalen van kanker
kankertherapie Vitamine B17
kankertherapie Probiotica
kankertherapie MMS 21
kankertherapie het falen van de chemotherapie (pdf)
kankertherapie candida - wat is het (pdf)
kankertherapie interview met Dr. Simoncini (pdf)
kankertherapie Chemo? Of kan ik zélf kiezen?

Vaccinatie met Cervarix in een breder perspectief

  kanker-therapie is valid xhtml